Thailand 2006

Thailand was mijn eerste kennismaking met het Aziatisch continent.
Drie weken trekken door het land van de glimlach was een enorm verrijkende ervaring. Ontzettend vriendelijke mensen, prachtige natuur, eeuwenoude tradities en een culinair paradijs. Thailand is een overweldiging van geuren, kleuren en smaken. Het was een schitterende reis en dit smaakte naar meer.

Dag 1 Vertrek

Ik heb deze nacht niet zo goed geslapen. Eerst en vooral heb ik veel te lang gewacht met het maken van mijn bagage en ten tweede ben ik toch wel wat nerveus. Dit wordt mijn eerste Joker reis, mijn eerste groepsreis. Ik kijk er wel enorm naar uit. Het is 5 uur in de morgen en ik maak me klaar om de trein naar Antwerpen te nemen. Daar heb ik afgesproken met de rest van de groep.

Wanneer ik rustig en voor deze keer goed op tijd in de trein zit, zie ik op het laatste moment Karolien binnenkomen in de wagon. Volledig buiten adem. Ze heeft de trein net niet gemist. Het is ook haar eerste Joker reis. De tijd gaat snel voorbij en voor we het weten staan we in Antwerpen.

Daar wachten Sara, Peter en Luc ons al op. Even later komt ook Eef ons vergezellen. We wachten nog op Anne en Sigrid. Wendy zou al op de trein zitten. De twee dames komen maar niet af en we besluiten om al een zitplaatsje te gaan zoeken. We vinden vlug Wendy en plots duikt ook Anne op, van Sigrid geen spoor te bekennen.

Na een paar uur sporen komen we aan in Schiphol. We zijn goed op tijd en de incheckbalie van EVA Air is nog niet open. We brengen onze tijd wat door in de cafetaria. Eef heeft ondertussen Sigrid aan de telefoon gehad, ze heeft blijkbaar haar trein gemist en zit op de volgende. Anne is blijkbaar al op reis geweest met onze begeleider en vertelt ons wat anekdotes. Max, onze begeleider, zit momenteel al in Thailand en als alles goed gaat, zal hij ons opwachten in Bangkok.

Wanneer we naar de incheckbalie gaan, komt ook Sigrid aan. Een vriendelijke man laat ons allemaal samen inchecken, zonder in de rij te moeten wachten. Een mooie groepsbehandeling.

Na een lange en voor de benen ongemakkelijke vlucht, landen we in Bangkok. Het is ongeveer 4.30 plaatselijke tijd. Het begin van een nieuwe dag. Voor ons is het echter middernacht. We hebben dus als het ware een nacht overgeslagen en dit zal nog zwaar op me gaan wegen.

Dag 2 Bangkok, oude gedeelte

Het is dus al maandag, maar ik bevind me momenteel voor de eerste keer op het Aziatische continent en er wordt dus helemaal niet gedacht aan de vermoeidheid. We vinden vlot onze bagage en zonder problemen raken we door de douane. In de aankomsthal spotten we onmiddellijk onze begeleider Max, die ons met een brede glimlacht staat op te wachten. Max heeft een busje geregeld om ons naar de guesthouse te brengen. In het busje wordt het plots stil. Ik kijk wat door het raampje en probeer zoveel mogelijk op te nemen van de omgeving. Hier en daar wordt er geprobeerd om een conversatie aan te gaan, maar de vermoeidheid slaat genadeloos toe. Wanneer we aankomen in Chinatown, begint het stilletjes aan licht te worden. Op een gegeven moment moeten we uitstappen omdat het busje toch niet door de smalle straatjes van Chinatown kan. De laatste honderd meter lopen we te voet. Overal beginnen mensen hun kraampjes op te zetten. Sommigen zijn al bezig met koken op straat. Het is een heel apart gevoel om heel vroeg in de morgen door Chinatown te lopen.

Aangekomen in de River View Guesthouse worden de kamers verdeeld. Max stelt voor om binnen anderhalf uur te gaan ontbijten. We hebben dus eventjes de tijd om ons te verfrissen en een volledige nachtrust op te halen. Onze kamer heeft een mooi uitzicht op de Chao Phraya rivier.

Na een uurtje op bed te hebben gelegen, zoeken we de ontbijtzaal op. Deze is op het hoogste verdiep. Op een gezellig terras met een schitterend uitzicht, genieten we van een lekker ontbijt. We maken ook kennis met de chaotische manier van opdienen. Zoals we nog vaak zullen tegenkomen, is de bestelling van een grote groep bijna onmogelijk correct af te handelen. Er wordt altijd wel iets vergeten of te veel op tafel gezet.

Max geeft ons een briefing van wat er vandaag op het programma staat en wat we de volgende dagen zullen doen. Het lijkt een mooi gevuld programma te zijn. Blijkbaar is de beste remedie om een nacht over te slaan, er stevig in te vliegen.


We beginnen met een wandeling door Chinatown. Dit kleurrijke en lawaaierig stadsdeel is een van de belangrijkste winkelbuurten van Bangkok. We bezoeken verschillende markten, lopen door drukke straten, waar het een chaos is van auto’s en moto’s, en bezoeken een kleine tempel met een massief gouden Boeddha, de Wat Traimit. Dit was lang een onopvallende tempel, totdat een barst in het pleisterwerk van de Boeddha onthulde dat het beeld van puur goud was. Het beeld weegt een 5,5 ton en is 3 meter hoog. Vervolgens bezoeken we de bloemenmarkt, waar elke dag verse bloemen worden verhandeld. De temperatuur klimt ondertussen flink op en het wordt broeierig heet. Samen met de drukte, het lawaai, de vele uitlaatgassen en de vermoeidheid wordt onze uitstap op sommige momenten een ware beproeving. Gelukkig zijn we aangekomen aan de Wat Po. Dit is de oudste tempel van Bangkok en de grootste van Thailand. Op het tempelterrein bevindt zich een reusachtig rustende Boeddha van 46 meter lang en 15 meter hoog. We nemen onze tijd om het tempelcomplex te bezichtigen en genieten van de rust midden in het drukke Bangkok.

Het is ondertussen middag en de zon staat op haar hoogst. We lunchen op straat bij een eetstalletje in de schaduw van een paar bomen. Een soepje, rijst en kip en wat groeten. Ondertussen geniet ik van het straatleven in Bangkok.

Na het eten gaan we het Koninklijk Paleis bezichtigen. We passeren aan het ministerie van Defensie en zien op onze linkerkant het prachtige Grand Palace. Bij de ingang wordt er gecontroleerd of iedereen wel ‘deftig’ is gekleed. Sigrid wordt eruit gepikt omdat ze haar schouders moet bedekken. Dit wordt vlug opgelost door een sjaaltje. Het complex is enorm groot en bestaat uit verschillende gebouwen o.a. de Coronation Throne, de Royal Reception Hall, de Royal Funeral Hall, de Royal Penthon en het tempelgedeelte vol met chedi`s, prangs, mythologische olifanten, garuda`s en tempelwachters. We geven onze ogen de kost! Het complex ziet er schitterend uit met haar prachtige goudkleurige tempels. Na het paleis gaan we de Klongs verkennen met een longtail boot. Vroeger waren deze kanalen de belangrijkste verkeersaders van Bangkok.

Na ons boottochtje, waarbij sommigen moeite hadden om de ogen open te houden, trekken we naar de laatste Wat van vandaag, namelijk Wat Arun, de tempel van de dageraad. De 86 meter hoge prang staat aan de oever van de rivier Chao Phraya en is één van de symbolen van de stad. Na ons bezoek zijn de meeste van ons kapot, doodmoe, versuft van de hitte en we beginnen honger te krijgen. Max overtuigt ons om nog een laatste bezoek te brengen alvorens te gaan eten. We wandelen naar de Sao Ching Cha ofwel de reuzenschommel. De schommel van meer dan 20 meter is gemaakt uit teakhout. De schommel werd eenmaal per jaar gebruikt in een hindoeïstische ceremonie. De traditie bestond erin dat mannen tot de hoogte van 20 meter moesten schommelen om een zak geld te kunnen bemachtigen.

We proberen tenslotte een 5 tal tuk tuks tegen te houden. Een tuk tuk is een soort van open taxi met drie wielen. Wanneer iedereen heeft plaatsgenomen in één van de tuk tuks, racen ze door het verkeer op weg naar onze bestemming. Ze vliegen kris kras door het verkeer en soms doe ik mijn ogen toe van de schrik. Een heel aparte ervaring, maar wel heel opwekkend. Iedereen is opeens terug klaar wakker. Zeker als we een paar minuten later op een terrasje zitten en genieten van onze eerste Singha, een lekkere frisse pint.
Na het eten strompelen we naar het hotel en komen we onderweg nog een Chinees openlucht theater tegen. Daar blijven we nog eventjes kijken. We vallen tenslotte doodmoe in bed.

Dag 3 Bangkok, modern gedeelte

Vandaag opnieuw een dagje Bangkok. We zitten te ontbijten op ons dakterras en Max geeft de dagelijkse briefing. Het zou een stuk minder zwaar worden dan gisteren.
We vertrekken met de skytrain naar het moderne stadsgedeelte. Daar worden we geconfronteerd met onze indrukken van de vorige dag. Bangkok heeft naast het oude gedeelte met al zijn tempels ook een bruisend en modern gedeelte. Met luxueuze winkelcentra, hoge kantoorgebouwen en een zich druk verplaatsende menigte. We bezoeken een aantal winkelcentra en nemen daar ook de lunch.

In de namiddag bezoeken we Wat Saket. De tempel is vooral gekend voor de ‘Gouden Berg’. De berg zelf is kunstmatig aangemaakt en is ontstaan toen de bouw van een reusachtige chedi mislukte. De ingestorte chedi werd overdekt met aarde en op de top werd een kleinere gouden chedi geplaatst. De wandeling naar de top beslaat 318 trappen. Eenmaal boven heb je een prachtig zicht over Bangkok. De chedi is ook indrukwekkend groot. Allerlei kleine belletjes rinkelen door de wind. Een ideale omgeving om iets over Boeddhisme te leren. Max heeft ons dan ook een lange tijd geboeid met Boeddhistisch verhalen. Na het afdalen, bezoeken we nog eens te tempel zelf. We hebben geluk want tientallen monniken zitten voor de Boeddha een mantra te zingen. Het is een enorm rustgevende en spirituele ervaring.

Alvorens te gaan eten, bezoeken we nog een hindoeïstische tempel. Daar is juist de sluitingsceremonie van de tempel bezig. We lopen ook nog door de beroemde straat Patpong, gekend als de rosse buurt van Bangkok. Tussen de verschillende go-go bars en schaars geklede dames vindt er ondertussen een avondmarkt plaats.

We zijn tenslotte heel lekker gaan in eten in het Sillom Village restaurant. Daar heb ik mijn eerste Pat Thai verorberd en zeker niet mijn laatste.

Dag 4 Kanchanaburi

Vandaag laten we Bankok achter ons. We vertrekken naar Kanchanaburi. Eddy, onze gids, staat ons al op te wachten en voorziet ons allemaal van een fiets. Ik ben de trotse bezitter van een kleine roze damesfiets met bijhorend mandje. Eddy neemt ons mee voor een fietstochtje langs het platteland. We krijgen onderweg onderwijs in de verschillende planten, fruit en kruiden en iedere keer wordt er een passend gerecht bij benoemd. Je zou er zowaar honger van krijgen. Na een tijdje te hebben gefietst, komen we aan in een monkey farm. Hier worden shows gegeven met aapjes. Niemand heeft echt veel zin om afgerichte apen een paar onnozele kunstjes te zien doen. We blijven dan ook niet lang.

We laten de fietsen achter en beginnen aan een wandeling langs de beroemde Japanse ‘Dodenspoorlijn’. De spoorlijn dankt haar naam aan de 16.000 krijgsgevangen en 90.000 Aziaten die tijdens de aanleg stierven aan ondervoeding, tropische ziekten en mishandeling. De 415 km lange spoorlijn moest een aanvoerroute worden voor de Japanse verovering van Birma. Eén van de meest beruchte plekken langs de birmaspoorlijn was de ‘Hellfire pass’. De Hellfire Pass is een 1200 meter lange en 5 meter brede passage door een berg die onder erbarmelijke omstandigheden door krijgsgevangenen en dwangarbeiders is uitgehakt. We lopen over de spoorlijn door Hellfire Pass en over een houten viaduct.

Onderweg vraagt den Eddy of we zin hebben om een stukje de jungle in te lopen om een hoge heuvel op te klauteren. Hij kijkt verbaasd als iedereen daarmee instemt. Blijkbaar is dit de enige groep die hij al heeft gegidst die toestemt. Na een kleine klauterpartij komen we op de top en hebben we een prachtig zicht op de omgeving en de river Kwai. Terug beneden bezoeken we een grot waar een soort van tempel is ingemaakt. In deze grot vertelt Max ons wat hindoeïstische mythologische verhalen over bijvoorbeeld Ganesh, de halfgod met het olifantenhoofd.

Terug in de buitenwereld nemen we de boot om de River Kwai af te varen en met eindbestemming de beroemde ‘Bridge over River Kwai’. We stoppen onderweg om op een soort van ponton aan de rivier te lunchen, een heerlijke pad thai met bijhorende Singha.

Bij de brug aangekomen is het een drukste van jewelste. Er zijn ontzettend veel kinderen in schooluniform, waarschijnlijk een of andere schooluitstap. De brug zelf is niet echt speciaal en na ze eventjes te voet te hebben overgestoken, brengen we een bezoek aan het bijhorende JEATH museum. JEATH staat voor de letters van de betrokken oorlogsvoerende landen Japan, Engeland, Australië, Thailand en Holland. Eddy begint te praten over de ‘piseners’. Karolien dacht dat hij over zwembaden aan het vertellen was, maar eigenlijk is hij bezig over ‘Prisonners’. Het splaakgeblek van sommige Thai zou deze reis voor nog meer hilariteit zorgen.

Uiteindelijk laten we de River Kwai achter ons en vertrekken met een grote jeep en aanhangwagen naar onze slaapplaats. Max is er al de hele tijd wat geheimzinnige over en belooft dat er een aantal verrassingen zijn deze avond. Dat belooft. De eerste verrassing is onze guesthouse. In de middle of nowhere staan een aantal houten huisjes boven het water. De muren zijn uit gebouwd uit geweven riet en er is geen elektriciteit. Het is er prachtig. Eef, Karolien, Luc en ik springen in ons zwembroek en nemen een frisse duik. Er is ook een soort van deathride in het water voorzien. Na onze zwempartij is het tijd voor de tweede verrassing. Max heeft namelijk gezorgd voor een aperitiefje. Een soort van rum, maar hier wordt het whisky genoemd, Mekong Whisky. Volgens Max is de aperitief een soort van traditie en het is de bedoeling dat er iedere avond iemand drank voorziet. Leuke traditie en wij zijn zeker van plan die verder te zetten. Met onze Petzl’s op ons hoofd zitten we gezellig op ons terrasje aan het water, genietend van een glaasje rum en een soort van vis-chips.

Het avondeten is ook heerlijk en overvloedig met als dessert verschillende vruchten die ik nog nooit had gezien. Na het eten wordt er een kampvuur aangestoken. Rond het kampvuur spelen we een spelletje ‘Weerwolven’. Het is de eerste keer dat ik het speel en ik blijk er goed in te zijn .

Dag 5 Erawan NP

Ik heb tegen alle verwachtingen in goed geslapen op het dunne matrasje. Het is prachtig ontwaken, de vogeltjes fluiten en als ik mijn hoofd uit het hutje steek, kijk ik over het water. Het is wat mistig en het ziet er sprookjesachtig uit.

Na een lekker en stevig ontbijt vertrekken we naar het Erawan National Park. Hier komen we voor de waterval die uit 7 verdiepingen bestaat. Het zevende en hoogste plateau is zo’n 2 kilometer wandelen. Hoe hoger, hoe minder druk het wordt. We klimmen helemaal tot boven en bewonderen de 7 stages. Terug beneden nemen we een verfrissende duik. Het water waarin we zwemmen zit vol van de vissen, de één al groter dan de ander. Als je stil in het water staat, komen de visje op je af en beginnen aan je huid te knabbelen. Blijkbaar leven deze visjes van de dode huidcellen van toeristen.

Het begint ondertussen ook te regenen. Het is tenslotte het regenseizoen. We vinden dit niet erg, we zijn ondertussen toch nat van het zwemmen. We wandelen in ons zwembroek terug naar het begin van het park, waar we ook zullen lunchen. En ja, je raadt het al, er staat pat thai op het menu. Ik heb nu al drie keer pat thai gegeten en toch is deze elke keer anders. We springen ondertussen ook terug in onze kleren en na de lunch vertrekken we met het busje naar Ayuthaya.

We komen terecht in een prachtige guesthouse. Volledig opgetrokken in donker hout met een mooi terras aan het water. Na het aperitief gaan we dan op dit terras lekker eten.

Dag 6 Ayuthaya

Deze morgen gaan we de oude stad bezoeken met de fiets. Het ontbijt nemen we in het dorp, niet ver van Toto House Bicycle For Rent. We krijgen van de vriendelijke eigenaar een plannetje met alle tempels en bezienswaardigheden op. We hebben de hele voormiddag om de stad te verkennen.

Ayuthaya was de voormalige hoofdstad van het oude Siam tot het Birmese leger de stad verwoeste in 1767. Er bevinden zich nog indrukwekkend grote ruïnes van temples. We bezoeken onder andere Wat Phra Si Sanphet en Wat Mahathat.

De Wat Phra Si Sanphet bestaat uit een complex met als overblijfselen de drie oude Chedi´s. Er omheen liggen de overblijfselen van de oude tempels. In de drie Chedi´s ligt de as van Ramathibodi II, III en Borommatrailokanat begraven. De laatste Chedi is de enige originele, de andere blijken later herbouwd te zijn. Toch geeft het geheel een mooi idee van hoe het geweest moet zijn in de glorietijd van Thailand.

Wat Phra Mahathat staat bekend om het hoofd van een gebroken Boeddhabeeld dat is opgenomen in de wortels van een boom. Wanneer we een groepsfoto willen maken bij het hoofd, moeten we van een parkwachter op ons knieën gaan zitten. Er zou immers geen foto mogen getrokken worden waarop ons hoofd hoger staat dan dit van de Boeddha.

Wanneer het tegen de middag loopt, brengen we onze fietsen terug. We slenteren nog wat rond op de plaatselijke markt alvorens terug naar de guesthouse te gaan. Max staat ons al op te wachten en heeft voor iedereen een picknick voorzien. We trekken dan richting treinstation om de trein naar Pak Chong te nemen.

Het is een klein boemeltreintje. Er komen voortdurend mensen langs om allerlei zaken te verkopen: frisdrank, fruit, vlees en visballetjes, … We eten op de trein onze picknick. Aangekomen in Pak Chong, brengen we eerst een bezoekje aan de gids van morgen, Mister Apple. Vervolgens trekken we naar onze guesthouse. Luc en ik trekken vlug eens het dorpje in en wandelen langs de avondmarkt.

Max heeft voor deze avond een massagesessie voorzien. We trekken richting massagesalon waar een twee uur durende traditionele Thaise massage op ons wacht. We krijgen een soort van kamerjas met een piepklein nylon onderbroekje. Dit is toch wel lachen. De massage zelf is op sommige momenten wel wat pijnlijk. Mijn lichaam wordt in allerlei posities gewrongen en ik ben niet van de lenigste. Je bent na deze twee uur wel volledige ontspannen en helemaal los gemaakt. We krijgen nog een kopje thé en nemen dan afscheid met onmiddellijk een nieuwe afspraak voor morgenavond. Het is ondertussen al laat en we hebben nog niet gegeten. Bij het eerste eetstalletje dat we tegenkomen, schuiven we aan tafel. We eten nogmaals een variant op de pat thai. Terug in de guesthouse wordt de aperitiefceremonie niet vergeten.

Dag 7 Khao Yai NP

Vandaag gaan we naar het nationaal park Khao Yai. We gaan ontbijten bij onze gids. Het is vandaag Anne’s verjaardag en we hebben een klein geschenkje gekocht. Een mooie knalgele T-shirt dat alle Thai hier dragen ter ere van de verjaardag van de koningin. Het is de geste die telt hé . We kruipen in de busjes en worden een poosje later afgezet aan de rand van het park. Hier krijgen we van onze gids allemaal lange witte kousen die we boven ons broek moeten trekken. Deze kousen zijn om de bloedzuiger tegen te houden … tja dat zal leuk worden. We hebben een prachtig uitzicht en met onze kousen aan is het ideaal om een groepsfoto te trekken. Momenteel wordt er nog volop gelachen met de kousen, maar we zullen later blij zijn dat we ze aanhebben.

Gewapend met ons fototoestel, witte kousen en wat flesjes water duiken we de jungle in. Onderweg toont de gids ons allerlei insecten, waaronder grote mooie gekleurde spinnen. Hij geeft ook uitleg over de flora. Na een tijdje stappen horen we iemand roepen dat er een bloedzuiger op zijn been zit. Iedereen staat direct stil om eigen benen te controleren en inderdaad, ook ik heb prijs. Met de witte kousen is het makkelijk om de bloedzuigers te spotten. Met duim en wijsvinger ‘schiet’ ik ze één voor één van mijn broek. Blijkbaar laten ze zich vallen uit het hoge gras als er iemand voorbijkomt. Ze kruipen dan de lange weg naar boven langs je benen, om dan je broek in te kruipen en zich vast te bijten. De kunst is dus om ze op hun reisje naar boven vlug genoeg te zien.

De komende uren houdt iedereen angstvallig zijn broek in de gaten. Er worden af en toe grote bloedzuigercontroles ingelast. Ondertussen blijven we genieten van de omgeving. Tal van spinnen, kevers, rupsen en andere kleine beestjes later, hoort onze gids in de verte apen roepen. Hij steekt er een snel tempo in en vliegt het geluid achterna. De groep probeert te volgen, alle bloedzuigers worden door de opwinding vergeten. Onze gids maant ons aan om stil te zijn, maar aangezien we aan zo’n snelheid door de jungle lopen, zijn we als het ware een kudde olifanten. Wanneer we onze gids hebben bijgehaald, staat zijn statief al opgesteld met een ferme verrekijker erop. Hij heeft enkele gibbons in het vizier, een witte en een donkere. Eén van de gibbons heeft ook een jong bij zich.

Wanneer we verder trekken, opnieuw aan een stevig tempo, zijn we opeens Max en Luc kwijt. Het is ontzettend makkelijk om te verdwalen in de jungle. Als ik me omdraai, heb ik totaal geen idee meer van waar we juist komen. De gids onderneemt de terugtocht om de twee achterblijver te zoeken en al vlug hebben we ze terug in het vizier. Gerust gesteld neemt hij opnieuw zijn statief en doorzoekt het gebladerte. Plots horen we Max roepen ‘A snake, a snake, ….’. Onze gids spurt er vandoor en voor we goed en wel beseffen wat er gebeurt, heeft onze gids de slang al in zijn handen. Het is een groene boomslang. Het is een prachtig dier. Nadat iedereen zijn foto’s heeft genomen, laat de gids het dier los in een boom. Het is ondertussen bijna middag en we trekken nu naar de plaats waar we gaan lunchen. We komen plots uit de jungle en wandelen nu door een vlakte met hoog gras. In de verte zien we onze lunchbestemming. Het is een soort observatiepost, helemaal opgetrokken in hout, een paar meter boven de grond. Een soort van uitkijkpost. Boven gekomen, staat ons een heerlijke maaltijd te wachten. Een lekkere rijstschotel geserveerd in een bananenblad en verse vruchten als dessert.

Na de lunch gaan we naar het museum van het nationaal park. Echt spectaculair is het niet, maar we kunnen op het gemak een tijdje rondlopen. Het is al in de late namiddag als we een waterval gaan bezoeken. Het is de waterval waar Leonardo di Caprio in de film The Beach vanaf is gesprongen. We wandelen naar beneden waar het water in een soort van natuurlijk zwembad dondert. Het is een drukte van jewelste daar. Omdat het weekend is, zijn er ook heel veel Thai. Na de waterval gaan we terug een stukje rijden. Onderweg komen we nog een hele troep aapjes tegen. Onze bestemming is een heuvel midden het platteland. Iedere dag bij valavond komen er uit de grotten van de heuvel, miljoenen vleermuizen naar buiten. Maar eerst verrast de gids ons met elk een verse kokosnoot. Ongelooflijk hoeveel kokosmelk in zo’n noot zit. Plots komen de vleermuizen te voorschijn. In een dikke lange sliert vliegen ze boven onze hoofden. Minuten lang blijven de vleermuizen tevoorschijn komen. Ze volgen allemaal dezelfde richting en je ziet in de verte een zwarte kronkelende stroom van vleermuizen, een heel mooi zicht.

We moeten nu echt terug naar Pak Chong, we hebben namelijk een tweede afspraak in het massagesalon. Deze keer laten we de traditionele massage links liggen en kiezen we allemaal voor de één uur durende aromatische massage. Heerlijk. Wanneer we klaar zijn, gaan we naar een pizzeria om de verjaardag van Anne te vieren. Er worden een paar flesjes wijn gekraakt en als dessert is er een heuse verjaardagstaart. Terug in de guesthouse sluiten we met een glaasje rum deze mooie dag af.

Dag 8 Khmer Tempels

Vandaag zouden we een aantal Khmer sites bezoeken met als eindbestemming Phimai.

Onze eerste stop is het tempelcomplex van Phanom Rung. Dit is één van de grootste en best bewaarde Khmer monumenten van Thailand. Het is gebouwd op de top van een uitgedoofde vulkaan en is naar het oosten gericht, in de richting van de oorspronkelijke hoofdstad Angkor. Het is een Hindoeïstisch tempel ter ere van de god Shiva. Max vertelt ons over de Shiva-Linga, Vishnu en het verhaal van Nandi, de stier van Shiva.

Het is vandaag zondag en het complex wordt heel druk bezocht, ook door de Thai. Ik wordt door enkele Thaise dames aangeklampt en ze vragen of ze een foto mogen trekken met mij. Ze komen braafjes naast mij staan. Wanneer ik mijn armen rond hen sla, beginnen ze allebei te lachten. De rest van groep vindt het blijkbaar ook heel plezierig. Met een overdaad aan bedankjes nemen ze afscheid.
Ik vind het een prachtig complex. Je moet eerst een lange brede trap nemen naar boven, en daar heb je een prachtig uitzicht. In de verte kan je Cambodja zien liggen. Bij het terugkregen kom ik opnieuw de Thai tegen van de foto’s en ik probeer een gesprekje te starten. Dit loopt echter niet zo vlot, ze spreken namelijk geen Engels en mijn Thais is nu ook niet om mee uit te pakken. Maar dat vinden ze blijkbaar niet erg. Ze blijven tegen me praten en blijven aan één stuk door lachen.

Het is bijna middag en we besluiten iets te eten te zoeken. We zitten in een armzalig eethuisje, waar alles in een minuscule ‘keuken’ wordt klaargemaakt. Het is eigenlijk de eerste keer dat ik het eten niet echt lekker vind. Het kan niet altijd meevallen zeker.

Onze tweede stop is het heiligdom Prasat Muang Tam. Deze relatief kleine en intieme Khmer tempel is zo’n honderd tot tweehonderd jaar ouder dan Phanom Rung en binnen de muren liggen niet alleen prachtige bouwwerken, maar ook vier L-vormige met naga’s (mythische slangen) versierde ponden die het geheel omgeven. De ponden zijn gevuld met lotusbloemen. De sfeer die er hangt is niet in woorden te vatten en we genieten van de stilte en rust die Muang Tam uitstraalt.

We rijden tenslotte verder naar Phimai, waar we ook de nacht zouden doorbrengen. Onze guesthouse blijkt deze keer gewoon het huis te zijn van een Thaise familie. Verschillende kamers zijn voor gasten voorzien. Het heeft onmiddellijk een aparte sfeer om bij een thaise familie in te wonen. Nadat we onze kamers hebben gevonden, trekken de meeste van ons nog naar de Khmer tempel van Phimai. Op de binnenplaats van de tempel gaan we op het gras zitten in de zon. We genieten daar van het majestueuze bouwwerk en de rust die het complex uitstraalt. Ondertussen hebben we zelf een religieuze discussie over het Hindoeïsme. Wanneer de zon stilletjes aan ondergaat, verlaten we het complex.

’s Avonds trekken we naar een restaurantje, waar ik een lekker visje verorber. Op de achtergrond is een Thaise karaoke aan het zingen. Als gauw dagen we elkaar uit om ook het podium te betreden. We spreken af dat eerst de jongens iets gaan zingen en dat vervolgens de meisjes dit ook zullen doen. De vier jongens brengen met hart en ziel het liedje ‘Hot Stuff’. Na enig aarzelen, wordt er ook een heuse choreografie bij gedanst. De meisjes kiezen voor ‘Venus’. De performance is natuurlijk niet zo goed als die van ons :-). Samen met Eef probeer ik ook nog een thais liedje te zingen. Dit loopt echter niet zo vlot, dus improviseren we maar wat. Hilariteit alom. Blijkbaar wordt ons zangtalent niet zo gesmaakt, want er staat alweer een Thaise op het podium, die braaf een ballade aan het zingen is. Ondertussen is buiten de zondvloed losgebarsten. De regen valt met bakken uit de lucht. We proberen met onze open jeep tussen twee regenbuien in onze guesthouse te bereiken. Net niet kletsnat komen we aan, kruipen in ons bed en luisteren we naar de storm.

Dag 9 Trein naar Nong Khai

Vandaag wordt een iets minder interessante dag. We zullen namelijk 6 uur op de trein naar Nong Khai zitten. We moeten vroeg opstaan, want de trein vertrekt vroeg. We rijden naar een klein dorpje waar het station is. Het dorpje is net aan het ontwaken, als wij al de plaatselijke bakkerijen bezoeken om een ontbijt samen te stellen.

Op de trein is het broeierig heet, enorm veel volk en iedereen zit dicht tegen elkaar. Constant lopen er verkopers door het gangpad, met frisdrank, snoep, fruit, kip op een stok en andere bizarre zaken. Er komt een oude vrouwtje op de trein met een 5tal manden vol met groenten. Hoe ze het allemaal draagt, is een wonder. Eigenlijk is het best wel amusant om in de trein te zitten en de plaatselijke bevolking te observeren en hier en daar een kort gesprekje aan te knopen. Was het maar niet zo heet.

Eenmaal aangekomen in Nong Khai, nemen we de tuktuk en racen we naar de guesthouse. De guesthouse wordt uitgebaat door een Brits koppel. We worden hartelijk verwelkomd en we bestellen onmiddellijk twee karaffen Margaritha’s, blijkbaar een specialiteit. Met een verfrissende Margaritha zitten we op het terras net langs de Mekong rivier. Aan de overkant ligt Laos. De guesthouse heeft een speciale manier om eten en drank te bestellen. Drank mag je zelf uit de frigo halen. Elke kamer heeft een boekje en daarin moet je bijhouden wat je hebt gedronken. Als je iets te eten wilt bestellen, schrijf je in je boekje wat je wilt en je legt het boekje dan in de keuken. Met het first in first out principe worden de boekjes één voor één afgehandeld en wordt je eten klaar gemaakt. Op het einde wordt er dan afgerekend. Wel een mooi principe vind ik zelf.

Het is ondertussen middag en uit een menukaart met grote keuze, kies ik een sandwish met kaas en hesp en groentjes. Na een tiental dagen rijst is het brood een waar feestmaal.

In de namiddag zijn we vrij. We nemen de tijd om het stadje te verkennen. Ik zoek ook een internet café op en ga dan op zoek naar den aperitief. Het is namelijk mijn beurt. Ik probeer om iets origineels te vinden, maar na tal van winkels te zijn binnengestapt, kom ik toch terug buiten met een fles Mekong Whiskey. Ik koop ook een paar zakken bananenchips. Toch iets origineels . Na het aperitief gaan we eten en vandaag is mijn oog gevallen op een biefstuk friet. Opnieuw een welkome verandering na alle rijst en Pat Thai.

Dag 10 Nong Khai

Na een heerlijk ontbijt, bananenpancakes met verse vruchtensap, staat iedereen klaar voor een fietstocht. Ik heb eerlijk gezegd niet veel zin om opnieuw een fietstochtje te doen, maar ik zou ongelijk krijgen.

We rijden door het platteland en doorkruisen tal van kleine dorpjes. Het is heel mooi weer en we rijden door een prachtig landschap. Al gauw ben ik vollop aan het genieten. Wanneer we door een dorpje rijden, worden we vriendelijk aangesproken door de bevolking. Ook voor de kinderen zijn we blijkbaar een attractie, want ze blijven ons volgen. Op een gegeven moment stoppen we aan een boom, die vol zit van de kinderen. Ze springen er één voor één als aapjes uit, elk met een brede glimlach. Een klein jongentje zit trots op zijn fiets met twee lekke banden.

Het is echt een heerlijk ochtend. We stoppen ook aan een tempel in opbouw en we worden aangesproken door een vriendelijk monnik die engels praat. Hij is heel geïnteresseerd en stelt veel vragen. Dicht bij de tempel is een schooltje waar de monikken lesgeven. Elke leerling zit in de typische oranje monnikenpij op een klein houten stoeltje. Ze zijn allemaal wat verlegen. De leraar daarentegen komt naar ons toe en begint te vertellen over het schooltje.
We stoppen ook bij een boer, die trots zijn rijstmachine toont. De machine dient om de rijst te pellen. We rijden door rijstvelden, passeren bananenbomen, stoppen aan een waterplas met lotusbloemen, om uiteindelijk aan de Mekong rivier te stoppen bij de Friendship bridge. Deze brug verbindt Nong Khai met Vientiane in Laos. In Thailand rijdt men links van de weg en in Laos rechts van de weg, er is dus juist op het einde van de brug een soort van wissel.

We rijden dan terug naar de guesthouse om te lunchen. Het is ondertussen verschrikkelijk warm aan het worden en we zijn blij als we een verfrissing kunnen drinken.

In de namiddag staat het beeldenpark Sala Kaew Ku op het programma. We rijden er met de fiest naartoe. Onderweg komen we een marktje tegen en tot onze verbazing is er een kraampje waar men wafels aan het bakken zijn. Het is ondertussen snikheet en we zitten allen te zweten en te puffen op onze fiets. In een mum van tijd is mijn waterflesje leeg. Hmm … niet zo goed gedoseerd. Ik verlang dus tot we aankomen en hoop dat er ergens een winkeltje is om wat water te kopen. Na een tijdje te hebben afgezien, komt de ingang van het park in zicht. Ik heb geluk, ik kan er water kopen. Iedereen is ondertussen nat van het zweet. Het bizarre park met enorme beeldhouwwerken is het werk van de mystieke Luang Pa Bunleua Sulilat. In een mengelmoes van Boeddhistische, Hindoeïstische en Confuciaanse invloeden, wordt het park gedomineerd door Boeddha’s, veelarmige godinnen, Naga slangen en allerlei half mens half dierlijke beelden. In het park kan je ook het ‘Wiel van het leven’ betreden. Het symboliseert de levenscyclus en je gaat het beeldhouwwerk binnen via een baarmoederachtige tunnel, om dan in een cirkel langs de verschillende stages te wandelen.

De zon blijft genadeloos branden, we krijgen onze zonnecrème niet meer ingesmeerd door al het zweet. Sommigen zien er al als gekookte kreeften uit. Terug bij onze fietsen belooft Max opnieuw een verrassing te hebben, die tegen de warmte zal helpen. We denken aan een zwembad of een frisse coctail, maar na een tijdje fietsen, komen we aan bij een ijsjeszaak. Eef en Karolien zijn dolgelukkig als ze een grote ijscoupe met chocolade voor zich hebben staan. Ze zijn niet de enige, iedereen geniet enorm van zijn ijsje. Binnen voelt het ook enorm fris aan, bijna koud zelfs. Als we echter op een thermometer kijken, is de temperatuur 28 graden. Je kunt je vast wel inbeelden als 28 graden koud aanvoelt, hoe warm het buiten wel niet is.

Na het ijsje rijden we naar de oevers van de Mekong om de zonsondergang te bekijken.
In de guesthouse is er een waar feestmaal voor ons voorzien. Verschillende grote schotels worden op onze tafels neergezet. We kunnen van elke schotel proeven en zo hebben we een enorm gevarieerd avondmaal. Als desert krijgen we ook verschillende schotels met vruchten. ’s Avond als Max gaan slapen is smeden we snode plannen om hem eens beet te nemen. We zijn allemaal enorm blij met Max als begeleider, alles is tot in de puntjes georganiseerd. Maar we zullen hem eens testen met wat onvoorziene omstandigheden. De driedaagse trekking in Chang Mai is het hoogtepunt van de reis. We zullen Max wijs maken dat we met de groep hebben beslist dat we de trekking niet zien zitten en dat we liever drie dagen langer op het strand zouden blijven. Eef zou de onschuldige persoon zijn om het nieuws te brengen.

Dag 11 Chiang Khan

Bij het ontbijt zit iedereen wat gespannen naar elkaar te kijken. Max heeft blijbaar al ontbeten en is al druk ik de weer om alles te regelen voor de komende dagen. Wanneer hij bij ons komt zitten doet Eef het verhaal. Iedereen blijft serieus en beaamt het verhaal. We zien dat Max geschrokken is en koortsachtig aan het nadenken is. Eef heeft plots medelijden met Max en schiet in de lach. Max heeft dan al vlug door dat we met zijn voeten aan het spelen waren. Hij blijkt heel opgelucht te zijn dat het niet waar is en vertelt ons dat hij al volop aan het denken was, hoe de volgende dagen te plannen, welke guesthouses moeten afgezegd worden en zo verder. Voor alle zekerheid vertellen we hem dat we de driedaagse volledig zien zitten en dat we de hele reis al prachtig vinden.

We nemen de bus naar Chiang Khan. Het is een oude kleurrijke bus met vooraan een TV. De TV oogt wat vreemd, maar als we goed en wel vertrokken zijn, wordt er een Thais karaoke CD’tje opgelegd. De hele rit wordt opgeluisterd door Thaise liefdesliedjes met bijhorende melige clips. Na een paar uur wordt ik er onnozel van. Wanneer het cd’tje eindelijk ten einde is, wordt helaas een nieuw opgelegd. In de late namiddag komen we aan in Chiang Khan. In de guesthouse worden we opgewacht door een enorm vriendelijke vrouw ‘Mama’ genaamd. Haar man is een Nederlander en hij heeft voor ons een tochtje op de Mekong rivier geregeld. Ingesmeerd met deet genieten we van een rustig tochtje langs de Thaise en Laotiaanse oevers van de Mekong.

De ‘Mama’ heeft haar uiterste best gedaan voor het eten, want het is een heus feestmaal. Opnieuw staan er verschillende schotels op tafel en kunnen we genieten van al het lekkers uit Thailand. Na het eten komt de plaatselijk dansschool de avond opluisteren met traditionele dans en muziek. Op het einde moeten we natuurlijk allemaal gaan meedansen.

Dag 12 Naar Sukothai

We staan op voor de zonsopgang. Het is gisteren laat geworden en het doet wel eventjes pijn om mijn bed uit te strompelen. Zonder ons te wassen en zonder te ontbijten gaan we op straat staan, want op dit onredelijke uur komen de monniken van het nabij gelegen klooster op bedelronde. We zouden getuige zijn van de bedelronde en er zelfs aan deelnemen. De monniken komen elke morgen met een mandje langs en de dorpelingen steken dan eten in het mandje. Naar het schijnt is dit het enige voedsel dat ze mogen eten voor de ganse dag. Dit voedsel bestaat voornamelijk uit ‘sticky’ rice. Mama heeft voor ons een aantal mandjes met sticky rice kaar gezet dat we kunnen uitdelen aan de monniken. Blijkbaar zijn er ook bepaalde regels. We mogen hen niet aankijken in de ogen en de vrouwen mogen hen zeker niet aanraken.

Eén voor één zien we ook de dorpelingen op straat komen en iedereen staat naast elkaar in een lange rij aan de kant van de straat. In de verte zien we de eerste oranje gewaden opduiken. De stoet komt langzaam in onze richting. We kijken vlug even hoe de dorpelingen het eten geven, om zeker te zijn dat we niets verkeerd doen. De stoet van monniken komt blootsvoets naderbij. Er zijn zowel jonge als oude monniken. Als ze ter hoogte van ons zijn, nemen we heel plechtig en sereen wat rijst uit ons mandje en steken het één voor één in de mandjes van de monniken. Het is niet enkel rijst dat al in de mandjes zit. Er zit al van alles in, tot snoep toe.

Als de bedelronde voorbij is, gaan sommigen nog een uurtje slapen, om uiteindelijk fris gewassen aan de ontbijttafel te zitten. Opnieuw worden we verwend door een heerlijk en uitgebreid ontbijt. We zullen het nodig hebben, want er staat ons weer een niet zo interessante dag te wachten. We moeten namelijk een lang traject af leggen naar Sukothai.

Onderweg stoppen we wel een paar keer. De eerste stop is een weverij, waar verschillende vrouwen nog manueel stoffen maken met een ouderwetse weefmachine. Er is ook een winkeltje waar stoffen, sjaaltjes en kledingstukken te koop zijn, die hier worden geweven. Ideaal voor het vrouwelijke gezelschap van de groep.

Onderweg probeer ik wat slaap in te halen. De driedaagse trekking komt dichtbij en ik wil goed uitgerust zijn. Vervolgens stoppen we bij de enige wijngaard van Thailand, waar we ook eens mogen proeven van de verschillende wijnen. Onze laatste halte is een moderne tempel. De tempel is prachtig, overal staan beelden bedekt met bladgoud. In de tempel zit een monnik in de lotushouding. Hij zit onbeweeglijk stil. Na een tijdje te staan kijken, besef ik dat het geen echte monnik is, maar een wassenbeeld.

Uiteindelijk komen we in de late namiddag aan in Sukothai. Hier komen we terecht in guesthouse Banthai dat wordt uitgebaat door een Belg en zij Thaise vrouw. We doen het rustig aan tot het tijd is om te eten. Opnieuw laat ik mij verleiden door een biefstuk friet. ’s Avonds genieten we na met enkele Singha’s, maar al vlug zit iedereen in bed. De bedelronde van vanmorgen eist zijn tol

Dag 13 Sukothai

Wanneer we zitten te ontbijten, worden de fietsen klaar gezet. We gaan met de eigenares van de guesthouse het oude Sukothai bezoek. Nadat de Thai de Birmese overheersers begin 13e eeuw van zich hadden afgeschud, werd Sukothai de eerste hoofdstad van Thailand. Sukothai werd verlaten toen de invloed en de macht van Ayuthhaya, de tweede hoofdstad, toenam.

We vertrekken voor een tochtje door het platteland. We nemen verschillende kleine baantjes die door de rijstvelden slingeren. De meeste huizen die we tegenkomen staan op palen boven de grond. Blijkbaar is dit hier een streek die dikwijls overstroomt.

We zien twee vrouwen op het land tot hun knieën in de modder. Ze zoeken in het slijk kleine visjes. Boven op het droge staat een man gewoon toe te kijken. Onderweg stoppen we aan een fabriekje waar Teak houten meubelen worden gemaakt. We brengen ook een bezoekje aan een man die rieten manden maakt.

Het begint ondertussen weer flink heet te worden. Iedereen neemt al vlug zijn zonnecrème. Wanneer we bij een stop aan een klein tempeltje terug de fiets op willen, is ons zadel kokend heet. We naderen ondertussen het oude Sukothai.

De oude stad van Sukhothai, die op de werelderfgoedlijst van UNESCO staat, is nu een prachtig park vol bezienswaardigheden. Het historische park geeft een indruk van de macht van het Sukhothai-koninkrijk in de 13de eeuw. Het park is door aarden wallen en grachten omgeven. Binnen de aarden wallen ligt een groot aantal monumenten, waarvan het koninklijk paleis van Sukothai het belangrijkste is. Onze eerste stop in dit park was bij Wat Si Chum waar een enorme zittende Boeddha door een smalle opening naar buiten kijkt. De Wat´s van Sukhothai zijn minder vervallen dan die in Ayuthaya en liggen er idyllisch bij. Daarna nemen we de fiets om het park verder te verkennen. We stopten bij Wat Mahathat, het belangrijkste wat-complex in Sukhothai en bijzonder mooi. Dit was vroeger dan ook het geestelijke centrum van het Sukhothai-rijk. De Wat Mahatat is te herkennen aan de grote witte Boeddha met de oranje sjaal. Behalve Wat Mahatat bezoeken we nog een aantal fraaie wats en rijden door dit schitterend onderhouden park.

Onze gids weet enorm veel te vertellen. In geuren en kleuren maakt ze ons van alles duidelijk. Op een gegeven moment is ze zelfs bezig over een vriend van haar die een soort operatie heeft ondergaan. Ze kan het moeilijk uitleggen en komt tenslotte met een vergelijking die alle misverstanden uitsluit, namelijk de ‘Cut Banana’ operatie.

De middag is ondertussen gepasseerd en we verlangen naar een lunch. In een plaatselijk restaurantje doe ik me te goed aan een Masaman Curry. Ik kom ook tot de ontdekking dat ik toch wat verbrand ben door de zon. Vooral mijn armen hebben het zwaar te verduren. Met een goede laag zonnecrème ben ik klaar voor de terugweg. Op ons fietsje hebben we het ontzettend zwaar. De zon blijft genadeloos op ons neerschijnen. Het is moeilijk ademhalen op de stoffige wegen en de fietsen zelf hebben ook hun beste periode achter de rug. Ondanks de niet al te beste omstandigheden, blijf ik wel genieten van de omgeving. Het is werkelijk een heel mooi fietstochtje. Eenmaal terug in de guesthouse gekomen, ploffen we neer op het terras en doen we ons te goed aan verschillende verse vruchtenshakes.

Ik merk ook op dat ondertussen de oevers van de rivier met zandzakjes zijn versterkt. De eigenaar van de guesthouse vertelt dat er zware regenval wordt verwacht en dat ze vrezen voor overstromingen.

Na het eten genieten we terug van enkele Singha’s. Morgen trekken we verder naar Chiang Mai om de dag erop te beginnen met driedaagse trekking waar we nu toch wel naar uitkijken.

Dag 14 Chiang Mai

We doen het deze morgen op het gemak. Lekker ontbijten en nog vlug eventjes het stadje binnenlopen. We nemen de tuk tuk naar het busstation en wachten daar op onze bus naar Chang Mai. We komen pas in de late namiddag aan in onze guesthouse.

De gastvrouw van de guetshouse heeft voor ons een verassing, een aperitiefje. Na twee weken Thailand hebben we enkel Mekong Whisky als aperitief gehad, maar blijkbaar heeft onze gastvrouw een goed gevulde bar. Ik kies resoluut voor een Ricard en blijkbaar is Max ook mijn mening toegediend. Wanneer we zitten te genieten van ons drankje komt de gids voor morgen zijn uitleg doen. Wat we kunnen verwachten, wat we allemaal nodig hebben en zo verder. We kijken er enorm naar uit om te vertrekken. Ondertussen moeten we ook kiezen tussen twee kookscholen. We zullen vanavond ons eten zelf moeten maken.

In een grote jeep worden we opgehaald om naar de kookschool te gaan die net buiten de stad ligt. Net buiten de stad betekent wel een half uurtje rijden. Wanneer we aankomen begint het al lichtjes te schemeren. We worden onmiddellijk meegnomen naar de tuin om verschillende ingrediënten te zoeken en worden ondertussen onderricht in de kunst van de Thaise kruiden. We krijgen ook een spoedcursus sticky rijst koken.

Nu zijn we klaar voor het echte werk. Binnen staat voor iedereen een wok klaar met de nodige ingrediënten. We beginnen met een red curry paste die we dan kunnen gebruiken voor onze red curry chicken, vervolgens maken we een Tom Yam soepje. Om tenslotte te eindigen met een fameuze Pad Thai. Na het eten zouden we dan ook nog ‘Spling Lolls’ maken. We zullen in elk geval niet omkomen van de honger deze avond.

De red curry paste is ‘zwaar’ werk. We snijden, stampen, malen van alles en nog wat door elkaar om een mooie curry paste te verkrijgen. Het is snikheet in de keuken en wanneer ik met mijn hand wat zweet uit mijn gezicht wrijf, weet ik hoe heet de rode pepers wel niet zijn. Gelukkig heb ik niet in mijn ogen gewreven. Na deze les let ik wel twee keer op met rode pepers. Het koken is echt leuk en er wordt heel wat afgelachen. Ondertussen begint de honger toe te slaan en stiekem wordt hier en daar als eens geproefd.
Wanneer we dan uiteindelijk aan tafel zitten met onze drie gerechten, is het een waar feestmaal. Iedereen geniet van zijn eigen potje en natuurlijk is het mijne het lekkerst klaar gemaakt .

Wanneer iedereen vol zit, beginnen we nog aan de spring rolls. Maar deze laten we inpakken, want niemand heeft nog honger. We kunnen ze misschien morgen meenemen op onze trekking.

Dag 15 Bergvolkeren I

Vandaag start onze trekking. Iedereen is wat opgewonden en staat ongeduldig te wachten tot onze gids komt. We hebben het grootste deel van onze bagage achter gelaten in de guesthouse en hebben enkel het hoogst nodige mee in onze dagrugzak.

We nemen plaats in jeep en gaan op weg naar de markt. Onze gids moet nog een aantal inkopen doen en ondertussen slenteren we wat rond op de markt. Ik kom kraampjes tegen waar levende padden worden verkocht en volledige varkenshoofden. Toch wel een bizar gezicht. Ik probeer ook mijn onderhandelingstechniek wat bij te schaven bij de aankoop van een heuptasje.

Vervolgens maken we een helse rit met de jeep de bergen in. Op kleine hobbelige en bochtige weggetjes banen we ons een weg naar boven. Ik ben blij als de jeep stopt. Het had niet veel langer moeten duren, want ik was wat reisziek aan het worden.
Veel tijd om over reisziekte te denken heb ik niet. We worden geconfronteerd met aantal kolossen van dieren. Blijkbaar staat een olifantentocht als eerste op het programma. Met twee proberen we plaats te nemen op onze olifant. De begeleider zit op het hoofd van het dier met de benen achter de oren. Achter mij hoor ik enkele dames gillen als hun olifant in beweging komt. Ik moet toegeven dat het vreemd is om op de rug van zo’n groot dier te zitten. Er is niet veel dat je kan doen als die olifant plots rare kuren heeft. En voila den onze begint al. Hij heeft blijkbaar niet veel zin, om de rest te volgen en beslist het veld van een boer in te lopen. Hoe meer onze begeleider de olifant probeert vooruit te drijven hoe meer dit beest zijn eigen goesting doet. Ik voel me eerlijk gezegd weinig op mijn gemak. Maar een paar minuten later stapt onze olifant weer vooruit en volgt braaf de rest.

We kruisen riviertjes, dalen van steile hellingen en moeten ze daarna ook weer beklimmen. Na een tochtje van een halfuurtje door de jungle komen we aan de stopplaats. Daar staat een lekkere lunch op ons te wachten. Na de lunch brengt de jeep ons nog wat verder tot aan de rand van de jungle en hier beginnen we dan te voet onze driedaagse.

De tocht is prachtig. We lopen eerst langs redelijk begaanbare paden door het bos. Onderweg spotten we enkele slangen langs de kant van de weg. Maar hoe verder we gaan, hoe moeilijker het pad is en hoe dichter het woud wordt. Op een geheven moment lopen we door een dicht begroeien van bamboe, net als tralies van een gevangenis.
We horen plots het klateren van een riviertje. We lopen er een tijdje langs en dit heeft een welkome verfrissing, want het is inderdaad opnieuw erg warm. Wanneer het pad ophoudt, moeten de schoenen uit en waden we door het riviertje naar de overkant. Best wel tricky daar er toch een ietwat sterke stroming is. Onze natte voeten zo goed als het kan afdrogen en dan opnieuw de wandelschoenen in.

We stijgen en we dalen, soms in dichte wouden, soms op open hellingen van een heuvel. Het is eigenlijk wel vermoeiend. We genieten van de mooie natuur en de rust. Na een aantal uren wandelen, zien we in de verte op de helling van een heuvel, kleine huisjes opdoemen. Dit wordt onze eindbestemming, het dorpje van de Blue Lahu.

Wanneer we op een aardeweggetje naar het dorpje wandelen, komen de kinderen ons al begroeten, weliswaar van op een afstand. Ze springen rond ons heen en twee dappere meisjes wagen het om ons een hand te geven. We delen wat potloden, krijt en andere kleine geschenkjes uit. Onze overnachtingplaats is een hutje volledige opgetrokken in hout en een rieten dak. Het is een grote ruimte waar voor iedereen een muskietennet is opgehangen. Er is blijkbaar geen matras, het zal dus op de grond slapen zijn.
Ondertussen is er wat tumult aan de ingang van de hut. Er is daar een plasje bloed ontdekt, dat ook een spoor naar binnen heeft. Iedereen controleert vlug zijn lichaam en het is Ann die de gelukkige is. Op haar rug heeft blijkbaar een lange tijd een bloedzuiger gezeten, die heeft zich los gelaten en een bloedende wonde achtergelaten. Ann wordt professioneel door enkele mensen verzorgt. Buiten amuseren Eef en Peter zich met de kinderen en wordt tevens ook het traditionele aperitief klaargezet.

Als het donker wordt, steken we kaarsen aan in onze hut en nemen we allemaal plaats op een groot tapijt. Er worden verschillende kommen met eten aangebracht door de lokale gastvrouw en we smullen dat het een lieve lust is. Onze gids heeft ook een Durian meegebracht van de markt. Dit is een grote stekelige vrucht met binnen in twee grote stukken vruchtvlees. De Durian stinkt ongelofelijk wanneer deze wordt opengemaakt. In bepaalde hotels in het dan ook verbonden een Durian in de kamer te openen. Men zegt ook dat vooral vrouwen het een echte lekkernij vinden en dat mannen er niets moeten van weten. Het heeft een specifieke smaak en textuur zeker eens proberen. Ik vond het niet slecht, maar het is niet iets om elk jaar te eten :-)

Dag 16 Bergvolkeren II

We ontwaken een voor een. Enkele hoofden steken slaperig uit de muskietennetten om de ochtenddrukte gade te slaan. Buiten is het aan het regenen. Met wat stramme spieren spring ik in mijn kleren. Naar de badkamer hoeft niet gezocht te worden, tanden worden gepoetst in het gras achter de hut. Onze gids komt af met grote schalen toast en ei. Hij vertelt ons goed te eten want we zullen het nodig hebben.

We nemen afscheid van onze gastvrouw en de kinderen. In lange colonne wandelen we het dorp uit. Het is nog steeds aan het regenen. De meeste hebben hun gekleurde poncho aan. Een grappig zicht. We beginnen onmiddellijk te klimmen, en na een 10 tal minuten hebben we een prachtig zicht op de omgeving, beneden zie we het dorpje liggen.

We trekken de mistige jungle in. Iedereen is vrij zwijgzaam. We genieten van een prachtige morgen. Onderweg worden regelmatig bloedzuigercontroles ingelast. Niemand heeft veel zin om een bloeddorstige passagier mee te dragen.

Tegen de middag komen we aan in het dorp van de Mon people. De sfeer is hier heel wat grimmiger dan bij de Blue Lahu. De mensen zoeken weinig contact en ook de kinderen houden angstvallig afstand. In een van de hutten wordt er een rijstmaaltijd klaargemaakt. Ideaal om ons verkleumde lichamen wat aan te sterken. Ondertussen is de regen gestopt.
Opvallend aan het dorpje, dat uit enkele houten hutten bestaat, is een super modern zonnepaneel. Blijkbaar doet de overheid moeite om de bergstammen van wat elektriciteit de voorzien, zodat ze op zijn minst op de radio naar het nieuws kunnen luisteren. Dit zou het enige contact zijn dat de bergstammen hebben met de overheid.

Wanneer we onze tocht verder zetten, moeten we een steile helling afdalen. Door de regen zijn de paadjes echter super glad. Het wordt dan ook een struggle om overeind te blijven. Onze gids heeft echter geen moeite en loopt op zijn dooie gemak de helling af.

Na enkele uren gezwoeg op de glibberige paden en enkele riviertjes te hebben overgestoken, komen we aan in een verlaten dorpje. Er is slechts een vrouw aanwezig, die ons argwanend in de gaten houd.

We wandelen verder met als eindbestemming opnieuw een Blue Lagu dorp. Het is een lange vermoeiende tocht. De regen maakt het er niet makkelijker op. We ploeteren door de modder. De kleur van Karoliens witte broek valt niet meer te achterhalen. Plots zien we terug enige tekenen van leven, namelijk landbouwgrond. Wat verder staat iemand ons op te wachten. Wanneer we naderen loopt die persoon verder vooruit en wacht tot we opnieuw dichterbij komen. Op deze manier worden we langzaam maar zeker naar het dorp geleid. Het dorp ligt op een steile helling en natuurlijk ligt onze slaapplaats helemaal bovenaan. Met een laatste krachtinspanning slepen we ons naar boven.

Onze woonst voor deze nacht bestaat uit een grote paalwoning. Het bestaat uit een grote ruimte en een kleine ruimte gescheiden door een soort van hal. In de grote ruimte ligt voor iedereen een matrasje klaar, zaaalig. De douche wordt opgezocht en we zijn blij als ons zweet en modder van ons af te wachten. Er is geen grote douchekop, maar met een tuinslang kom je al heel ver. Wanneer ik frisgewassen terug kom in de slaapzaal staat al een bekertje Mekong Whisky klaar. De aperitief wordt ook hier niet vergeten.

Het avondmaal wordt geserveerd in de ruimte tussen de twee kamers. We zitten allemaal dicht opeen op de grond, wanneer enkele grote dampende potten tussen ons worden neergezet. We vallen onmiddellijk aan en genieten van de eenvoudige maar o zo lekkere kost. We zitten lang na te genieten in het kaarslicht met een Singha. Plots duiken er enkele kinderen op in traditionele klederdracht. Iedere minuut komen er meer kinderen aan. Het hutje begint overvol te raken en we trekken naar de grote slaapzaal. Onze gids legt ons uit dat de kinderen ons komen vermaken met een dans en zang voorstelling.


Het is werkelijk prachtige, tientallen kinderen in prachtige gekleurde kledij, jong en oud zingen en dansen samen, begeleid door een aantal plaatselijke instrumenten. Algauw beginnen we ook mee te dansen en Vlaamse liedjes te zingen. Het is een fantastische avond. Er wordt gezongen, gelachen en gesprongen, de een doet al gekker dan de ander. We delen ook een aantal cadeautjes uit die we nog over hadden. Wanneer de kinderen gaan slapen keert de rust terug en zoeken ook wij ons bed op.

Dag 17 Bergvolkeren III

Wanneer ik wakker wordt en eventjes naar buiten piep, zie ik een enorm mooi tafereel. Omdat ze we zo hoog zitten heb je een prachtig overzicht over de streek. De bergen zijn gehuld in mist, overal ligt de dauw te stralen onder de eerste zonnestralen. Onze gastheren zijn al druk in de weer met ons ontbijt. We genieten in de buitenlucht van een eenvoudig maar hartig ontbijt.

We nemen afscheid van het dorp en bezoeken eerst nog het plaatselijke schooltje. Hier zitten alle leeftijden door elkaar en helpen de oudere kinderen de jongere. Na een groepsfoto en wat wiskundeles van Peter, nemen we ook hier afscheid.

We duiken bijna onmiddellijk de jungle in. Het worden onze laatste momenten in de jungle. We hebben een fantastische tijd gehad, maar we zullen blij zijn om een echt bed te zien en wat water om ons eens deftig te wassen.

De sfeer zit er dik in en we zingen uit volle borst enkele liedjes onder begeleiding van Eef. Tegen de middag wandelen we langs een rivier waarop we later zouden raften. We nuttigen eerst nog een lekkere lunch en gaan dan op zoek naar een gepaste reddingsvest en helm. We worden opgedeeld in twee groepen en trotseren met onze Thaise gids de stroming van de rivier. Op het einde van de rafting, stappen we over op een bamboe vlot. Nu ja vlot is veel gezegd. Het zijn gewoon een aantal bamboe stokken die aan elkaar zijn gesjord. Het vlot ligt ook meer in het water dan dat het op het water drijft. Onze gids maakt er een spelletje van om ons van het vlot te krijgen door bruuske bewegingen te maken. Hilariteit alom.

Na de bamboetocht zit onze trekking erop. Wanneer we terug naar onze guesthouse vertrekken, stopt het busje nog eens aan een orchideeëntuin. Aangekomen in de guesthouse, is het lang aanschuiven voor de douche. Iedereen heeft immers werk om het vuil van drie dagen af te schrobben. We besluiten onze trekking met een heel lekker avondmaal en gaan dan als afsluiter nog een paar cocktails drinken. Het is morgen toch een rustdag.

Dag 18 Chiang Mai – Nachttrein

Ik blijf lang uitslapen, er staat immers niets op het programma. Na uitgebreid te hebben ontbeten, vertrek ik met enkele dames om te gaan shoppen. Dit zal interessant worden. Luc is al vroeg op pad gegaan om de stad te verkennen. Max is met Peter en Sarah naar het ziekenhuis. Peter heeft namelijk gisterennacht zijn voet omgeslagen, maar voor alle zekerheid wordt nagegaan of die niet is gebroken. Wendy en Sigrid zijn naar een soort van kuuroord. Dus ga ik mee met de andere dames gaan shoppen.

Eerst bezoeken we een overdekte markt, waar je echt alles kan kopen. Na een tijdje te hebben rondgelopen, gaan we op zoek naar een moderne shopping mal. Met behulp van enkele vriendelijke Thai en een Tuk Tuk hebben we deze al snel gevonden. Terwijl de dames van alles en nog wat passen, kuier ik op mijn gemak wat rond om het dagelijkse leven van de Thai wat gade te slaan. Het is een heel ontspannende dag, en volgens de dames heb ik veel geduld :-).


Tegen de avond vertrekken we naar het treinstation, want we gaan met de nachttrein naar Bangkok reizen. Wanneer we in het station aankomen, staat het voltallig personeel van de nachttrein mooi opgelijnd voor de trein. Ze krijgen ze hun laatste instructies van hun baas. Dan kunnen we instappen. We zitten allemaal wat verspreid. Ik zit samen met Ann, Karolien en Sigrid in een coupé. De Thaise heer naast mij is blijkbaar erg geïnteresseerd en stelt me verschillende vragen. We hebben een leuk gesprek. En wanneer het gezelschap van de heer eten bovenhaalt, mag ik allerlei zaken proeven.

Het personeel van de trein komt plots de bedden opmaken dus beslissen we om iets te gaan drinken in de bar. Er is een diskjockey bezig met moderne muziek te draaien. De wagon zit stampvol en dus moeten we recht blijven staan aan de bar. Het is er vrij rustig, maar daar gaan we al snel verandering inbrengen. De ganse jokergroep begint te dansen in de krappe wagon. Tot groot jolijt van de Thai. Enkelen onder ons hebben vandaag CD’s gekocht en die worden dan ook aan de DJ doorgegeven. Het is snikheet in de wagon, maar dit houdt ons niet tegen. Totdat de bar sluit hebben we de tijd van ons leven. Heb nog nooit een feestje gehad in een trein, maar ik kan je verzekeren dat het zaaaaalig was. Wanneer de bar sluit trekken we richting slaapwagon. De Thai waarmee ik deze avond heb gepraat liggen al in dromenland. Al gauw val ik in slaap op de ritmische bewegingen van de trein.

Dag 19 Ko Samet

Wanneer ik wakker wordt, duurt het een tijdje voordat ik besef dat ik in een trein lig. Uit het raampje zie ik een mooie zonsopgang terwijl we tussen de velden rijden. Eén voor één wordt de rest wakker en komt het personeel terug de bedden inklappen. Eenmaal aangekomen in Bangkok staat er ons nog een korte rit met een bus te wachten. We staan al vlug in de haven en zoeken de speedboat die ons naar het eiland zal brengen.

De overtocht is zaaalig. Het is prachtig weer, het zeewater spat hoog op en stilletjes aan zien we het eiland dichterbij komen. Iedereen heeft er zin in om de laatste twee dagen wat te luieren op het strand. De boot zet ons af dicht bij het strand. Met de sandalen in de hand en onze rugzak hoog boven ons hoofd, waden we naar het strand. We zijn zo blij dat we er zijn dat sommigen onder ons een vreugde dansje doen. Het is er immers paradijselijk. Aan het strand zien we verschillende huisjes staan, Max weet ons te vertellen dat dit onze overnachtingplaatsen zijn … prachtig!

We nemen plaats op het terras en bestellen een cocktail en het zou zeker niet de laatste worden. Het is intussen middag en ik bestel een uitgebreide lunch. Na de driedaagse trekking moeten de reserves weer worden opgevuld. We spenderen de middag met zwemmen, zonnebaden, wandelingen op het strand, onderhandelen met enkele verkopers, eten en drinken … ideaal dus. Tegen de avond zoeken we een restaurantje op, na eerst de traditionele aperitief te hebben gedronken. En deze keer geen Mekong whisky, maar iedereen zit met een gekleurde cocktail voor zijn neus. Het restaurant is op het zand en in plaats van stoelen zijn er kussens waarop je moet gaan neerliggen. Terwijl we aan het eten zijn, is er een vuur spektakel bezig. Na het eten zoeken we een discotheek op en met een plaatselijke rockband dansen we de nacht door.

Dag 20 Ko Samet

Vandaag staat er snorkelen op het programma. Na een heerlijk ontbijt op het strand, trekken we met de speedboat naar de duikersschool. Hier krijgt iedereen zijn snorkel uitrusting. Met de boot varen we dan naar het eerste rif waar we kunnen duiken. Het rif ligt bezaaid met grote zee-egels. We zwemmen tussen de gekleurde vissen en genieten van de onderwaterwereld. Wanneer ik terug in de boot zit te wachten op de rest, word ik door de deining van de boot zeeziek. Niet echt een prettige ervaring. Ik ben blij als het middag is en ik terug grond onder mijn voeten heb. We zijn immers gestopt op een eilandje om te lunchen. Ik heb eerst niet veel zin om te eten, mijn maag ligt nogal overhoop. Max kan me toch overtuigen om te eten en dit blijkt ook te helpen, in een mum van tijd ben ik terug de oude.


Wanneer we naar de tweede snorkelplaats varen, zorg ik dat ik de eerste uit de boot ben en er terug als laatste inkruip. Op deze manier heb ik geen last van de deining. Als afsluiter gaan we op bezoek in een viskwekerij waar tal van verschillende soorten vissen worden gekweekt. De rest van de namiddag brengen we door al luierend op het strand.

’s Avond zoeken we een leuk restaurantje op en genieten we samen van onze laatste avondmaal. We zoeken opnieuw een discotheek op en blijven tot de vroege uurtjes dansen.

Dag 21 Ko Samet –> Brussel

Vandaag is het de laatste dag. In de vroege namiddag vertrekken we naar het vasteland. Maar eerst genieten we opnieuw van een uitgebreid ontbijt. We kopen de laatste souvenirs bij de strandventers, gaan wat zwemmen en profiteren van onze laatste dag.

Kort na de middag komen we samen om onze laatste aperitief te houden. We zitten allemaal op het strand als plots de hemelsluizen opengaan. Het regent plotseling verschrikkelijk hard en we vluchten naar een droge plaats. Daar klinken we op de mooie reis. Zo snel als de regen begon, zo snel is het ook weer gestopt.

De speedboat ligt al op ons te wachten. Met pijn in het hart nemen we afscheid van het eiland. Tegen de avond komen we terug aan in Bangkok en nemen het vliegtuig richting Brussel. Het einde van een prachtige reis.